Het sociaal-conservatieve drama.

Het begon ergens aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Misschien, wie zal het zeggen, ingegeven door de slogan ‘Nederland is vol.’ De tovenaar en zijn leerlingen controleren achteraf gezien een succesvolle lange mars om de hearts and minds van een niet onaanzienlijk deel van het electoraat in handen te krijgen. En natuurlijk mocht een ander invloedrijk intellectueel het Multiculturele Drama op de kaart zetten, waarna, geholpen door aanslagen in New York, het dandyisme van Fortuyn, twee politieke moorden, de Hofstadgroep, een Gedoogkabinet kon ontstaan en een tot de tanden overspannen protestelectoraat. Best knap, een promotiestudie waard, hoe het sociaal-conservatisme binnen 15 jaar de tijdgeest in Nederland vast in handen kreeg. Het fenomeen is in ieder geval niet zonder consequentie gebleven. Iedereen heeft het kunnen zien en vanuit het buitenland kijkt men verbaast toe. Een naargeestig pessimisme heeft zich het land meester gemaakt. Is er een filosofische analyse van dit drama?

DE THEORIE.

In algemene zin hanteert het sociaal-conservatisme een vervreemdingsrationalisme, welke de veronderstelde relatie tussen culturele degeneratie en de idealen van de Verlichting beschrijft. Het uitgangspunt: dat de Verlichting cultuur bepaald is en invloeden en veranderingen van buitenaf onze ‘verlichte’ culturele verworvenheden - te denken valt welvaartsstatelijke arrangementen - bedreigen. Het antwoord op veronderstelde en politiek gespinde bedreigingen (Europa, globalisering, de Islam) is onder andere gezocht in een primordiale oriëntatie op het preconceptuele - het totaal van het onbenoembare: passies, emoties waaronder angsten, driften, inclinaties en irrationele overtuigingen. Er is daarbij geen taal om de fenomenen van de ervaring te funderen in termen van a-priorische universele geldigheid. Hier wordt gedoeld op het kentheoretisch belang gehecht aan premodernismen als macht, particularisme, contextualisme, cultuur, traditie, religie en het tribale discours betreffende identiteit, erkenning en bewustzijn, ook wel geduid als ‘the sense of belonging.’

Een dergelijk discours wentelt zich in een filosofie van het heldendom waarbij mythologie, mystiek en thymotiek, als bronnen van manicheïsme, onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. De beschreven primordiale oriëntatie is voor de held een 'ontologische' beginsel: determinering door het verlangen naar fysieke en sociale bescherming, Als er al een taal is die deze primordiale oriëntatie beschrijft, is het zoeken naar exclusieve betekenis fundamenteel aan gebruik van vijandbeelden. de zoektocht naar (collectieve) betekenis, de drang naar erkenning en de individuele wens over het graf heen voort te bestaan. Al deze thema’s komen in meer of mindere mate terug bij de Griekse held Achilles en zijn Angelsaksische ‘collega’ Beowulf. Strijdbaar tegen oerkrachten in de vorm van (menselijke) monsters als koning Achamemnon, of, in het geval van Beowulf, tegen het terrorisme van Grendel en de draak. Uiteindelijk sterven ze beiden een glorieuze dood, ter wille van het volk, maar meer nog ter ere van zichzelf, om eeuwig herinnert en eeuwig voort te leven.

Het sociaal-conservatisme is aldus de politiek-culturele afspiegeling van de heldendrang. Vele denkers hebben zich door deze 'ontologische' staat van de mens, gedetermineerd door het ontaalbare, laten inspireren. 'Beowulf-filosofen' –  Aristoteles (praktische wijsheid), Herder (Volksgeist), Hamann en Vico (Religie), Hume (De mens is drift gestuurd, geleid door zijn passies, aan de rede bovengeschikt), Rousseau (De edele wilde), Schelling (Ongrondelijkheid van het kwaad), Hegel (Geest, bewustzijn en noodzaak van de voortgang der geschiedenis), Schopenhauer (Wil en voorstelling), Nietzsche (Wil tot macht), Heidegger (Ontologie als meest fundamentele existentiele grondtoon),  Wittgenstein (Taalspelen), Bataille en Corian (Noodzaak van mythologie). Roger Scruton (Waarom cultuur belangrijk is) en Charles Taylor (Bronnen van het zelf). Tenslotte, gelet de vele artikelen op de opiniepagina's, de welhaast onvermijdbare held van conservatief Nederland, historicus-filosoof Johan Huizinga: Homo Ludens.

Zo te zien zijn deze respectabele lijn van denkers, maar te duiden als anti-intellectuele intellectuelen, dienstbaar aan een individu overstijgend oergevoel, centraal aan begrippen strijd, macht en overwinning. De filosofie van het grote gebaar, de meeslepende leefstijl, ter constructie van een dociel, de held bejubelend collectivisme. Het laatste wat Beowulf daartoe nog te doen stond is sterven, in de strijd met de draak, zinnebeeld van alle nog resterende redeloze tegenstand, bevestigde hij zijn naam als absolute en laatste autoriteit over leven en dood. Een dergelijke doodsdrang tot macht is buitentalig. Het verklaart het motief van de zelfmoordterrorist die met zijn daad onstervelijkheid bereikt in een ultieme vermorzeling van zijn ingebeelde vijand. De rede druipt besmuikt af in het zoeken naar verklaringen. Als er al een taal is die deze primordiale oriëntatie beschrijft, is het zoeken naar exclusieve betekenis fundamenteel aan gebruik van vijandbeelden. Het mythische manicheïsme heeft de tegenstelling nodig om de held te doen verrijzen, en derhalve is voor de sociaal-conservatief polarisatie onmisbaar.

Indien polarisatie doel op zich is, is de taal agressief en in het geval van Sarah Palin ronduit stupide. En dat onder de dekmantel van de vrije meningsuiting. Om met Wittgenstein te spreken: ‘Philosophy is a battle against the bewitchment of our intelligence by means of language.’ De rede en de redelijkheid hebben taal nodig. Maar de rede, zo gaat de redenering, betovert de ware intelligentie, die volgens Heidegger - de rede als vijand van het denken - de 'ontologische' status van de mens blootlegt. Tegelijkertijd is ook voor intelligentie taal niet onbruikbaar. Thans dan is de talige tegenstelling als vrije meningsuiting gesynonimiseerd met het primordiale. Het moderne orakel dat ons ten strijde doet trekken.

DE PRAKTIJK.

Afgelopen 10 jaar heeft in Nederland een kaalslag plaatsgevonden in denken over burgerschap. Het intellectuele landschap in het publieke debat ligt er desolaat cultuur georiënteerd bij. Denkversmalling heeft een eenduidig discours opgeleverd waarbij 
conservatieve analyses over tradities en ‘het eigene’, ingegeven door problemen rondom de Multiculturele samenleving de agenda bepalen. Convergentie in denken 
In een gedenuanceerd tijdsgewricht is de vrije meningsuiting equivalent aan waarheidsvinding. heeft de burger in beweging gebracht, waarbij een vulgaire alliantie tussen intellectueel cultuur-conservatisme aan de ene kant, en plebescitair cultuur-conservatisme, beheert door gedoogpartner Geert Wilders, aan de andere kant, heeft geleid tot de formatie van op herkenning gericht populisme. Opvallend is de niet geheel onbeduidende rol van intellectuelen, columnisten en zogenaamde publieksfilosofen, exceptis excipiendis niet met academische distantie duiden wat zich toont en binnen de alliantie het politieke streven vormgeven naar de nieuwe massamens; zij die dienst doen als publiek, juichvolk, voor de herkenning en erkenning van moderne helden.

DE GEVOLGEN.

Twee gevolgen van dit drama zijn zichtbaar. Ten eerste worden feitelijke uitdagingen ten aanzien van de huizenmarkt, de hypotheekrente aftrek, het ontslagrecht, de arbeidsmarkt, de WAO-leeftijd en de afname van het innovatief vermogen niet geadresseerd. Ten tweede, reeds genoemd maar nu anders geformuleerd, de vervanging van feitenkennis voor ervaringskennis, met als doel een gepolariseerde samenleving te creëren in de veronderstelling dat daarmee de ideologische waarheid als vanzelf boven komt drijven. Fact free noemt Bill Clinton dat in verband met de toenemende invloed van een andere moderne held Sarah Palin. Anti-filosofen beschouwen kennis gegenereerd uit academische disciplines als irrelevant voor sociaal-politieke meningsvorming in het electoraal gevoelig maatschappelijk debat, voor zover het nationalistische politiek niet dient. Een dergelijke agenda gedijt bij de tirannie van het enig weten als dagelijkse meningenparade. Het gevolg van dit drama is de veronderstelling van de kleinman, ook al is hij hoger opgeleid, hoorbaar bij Peptalk, Standpunt NL en Premtime, dat hij oprecht denkt wat te melden te hebben wanneer hij zijn mening de ether in slingert. En laat hij dat vooral maar blijven denken. Dan stemt hij onvervalst sociaal-cultureel conservatief.

De verschijning van POWNED en WNL, verbreden en verdiepen het drama op de golven van de geconstrueerde discrepantie tussen weten en vinden. Het feit dat ik iets vind, wil nog niet zeggen dat ik iets weet. De strategische analyse is dat het niet uitmaakt waar de burger zijn mening vandaan haalt, nu met de komst van deze omroepen de illusie wordt versterkt dat wat hij intuïtief herkent en onmiddellijk aanvoelt correct en betekenisvol de werkelijkheid beschrijft.

In een gedenuanceerd tijdsgewricht is de vrije meningsuiting equivalent aan waarheidsvinding. Immers in het sociaal-conservatief universum is waarheid niet het resultaat van een langzaam, zelfs moeizaam verworven individuele reflectie door allen, Wie een dergelijk drama politiek heroïsme van dichtbij beschouwd, wordt opmerkzaam op de crisis in het denken dat het mythisch ontwerp veroorzaakt. maar van 'wisdom of crowds', als conclusie van een dialectisch en gepolariseerd debat. De ‘social nature of thruth’ impliceert dat ook hatemails en reagurisme dienstbaar zijn aan de onvermijdelijke voortgang der geschiedenis, waarbij (verbaal) geweld hooguit wordt gezien als collateral damage.


HELDEN IN SPE.

Zijn zwaard flikkert in het spuwende vuur van de Mensenrechten. Het sociaal-conservatieve drama is niets meer of minder dan de zoektocht naar de heldenstatus. Het betekent de creatie van een oorlogszone. Is de held in spe succesvol, dan zal hij altijd herinnerd worden. Faalt hij, dan zegt men: dit nooit weer. Maar voor het zover is coaguleert en biologeert de kijker rondom het strijdtoneel, tegen een vijand die wel een bedreiging moet zijn. De bezuiniging op de podiumkunsten is zo’n oorlogszone. Als ‘rechts’ thema en meer marktwerking gebracht, maar kan net zo goed als ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ worden getypeerd. Het uitzetten van asielzoekers is een lastiger strijd. Daar staat held in spe Gert Leers tegenover machtige draken als ‘Europa’, de EHRM en de UNHCR. Zijn zwaard flikkert in het spuwende vuur van de Mensenrechten. Wie een dergelijk drama politiek heroïsme van dichtbij beschouwd, wordt opmerkzaam op de crisis in het denken dat het mythisch ontwerp veroorzaakt. De nieuw-rechtse wending, het bewust zoeken naar grenzen van de rechtsstaat, de poging tot aanpassing van wetten in weerwil van internationale verdragen, dat is nieuw en tegelijk net zo oud als de mythen rondom Beowulf. Immers, zolang de nieuwe Grendel de ‘linksmensch’ is en de moderne draak de Multiculturele samenleving, blijven, zoals eerder aangestipt, feitelijke monsters als de vastgelopen huizenmarkt, de renovatie van het arbeidsmarkt, het ontslagrecht, het gebrek aan innovatie en de verhoging van de AOW–leeftijd onaangeroerd.

Deze draken kunnen vrij rondvliegen. Zij worden niet bevochten. Daar worden geen helden geboren. Dat weet de tovenaar en zijn leerlingen maar al te goed.


© Januari 2011.

Vincent Guicherit is politiek filosoof.

Ethisch liberalisme

"You really think it’s air you’re breathing now?" - Morpheus in 'The Matrix'

Subnavigatie
Artikelnavigatie