Het politieke dier

Sinds enige tijd is het politiek filosofisch landschap verblijd met een voor een breed publiek geschreven pamflet door een aantal auteurs waaronder hoogleraar, filosoof-historicus Frank Ankersmit en filosoof, winnaar van de Socrates wisselbeker en thans lid van het Kabinet van de Europese President, Luuk van Middelaar. Het boekje luidt ‘Het politieke dier'. Met als ondertitel 'De ontdekking van een soort’. Een begrip dat de waarde lezer wordt geduid, nu, thans in de Volkskrant van 12 november 2010 Gert Leers, huidig Minister voor immigratie en asiel, het stempel krijgt toebedeeld.

Hoe een begrip plotseling kan opduiken en rondzingen alsof de lezer weet wat daar precies mee wordt bedoeld behoort tot de categorie ‘voortgang der geschiedenis, wees erbij’. Het sjibbolet wordt ten positieve aangewend ter ondersteuning van het succes reeds 3 keer naar de kamer geroepen te zijn. Wat macht al niet vermag, zo centraal aan politieke dierkunde. Het politieke dier denkt niet maar is ‘verstandig’ en biedt een ‘voorstelling’ zonder nadere kwalificaties als de mensen er maar in geloven.Een lachende zoon politikon Gerd op de foto, het klusje  lastige Kamervragen blijkbaar succesvol geklaard. ‘Politiek dier, tikkie dramerig’ luidt de kop.

Ooit fervent tegenstander, uitgezwaaid door Andre Rieu, nu door de knieën voor Wilders, verfoeid door partij-coryfee Hannie van Leeuwen, alles ter wille van de macht. Gert en ethisch consequentialisme lijken niet samen te gaan. Waarheid lijkt niet slechts context bepaald, maar mede door het lonkend perspectief van machtsverwerving.

Politieke dierkunde gaat niet slechts over instinctief en intuïtief overleven in de arena van de macht. Epistemiologisch door Aristoteles geduid de phronèsis, praktische wijsheid of common sense. Dat was nodig in een tijd van ruziënde stadsstaten, bedreigt door horden van buitenaf. Ieder strijdbare man diende zich te conformeren aan het hogere doel, de kwintessence van Aristotelisch conservatisme, het voortbestaan van de groep, stad en rijk. De buitenwereld is in een dergelijke conceptie per definitie vijandig. Duiding het goede leven als het politieke leven, centraal aan dit republicanisme, heeft het karakter hoe te leven als pack animals in een omgeving van predatoren welbekend uit het rijk der dieren, beheert door geconcipieerde wetten van de natuur: jagen, verzamelen en procreatie. Politieke dierkunde is dan ook een overlevingskunde door het verwerven en behouden van macht voor gelijkgestemden. Zover niets aan de hand totdat ethico-politieke overwegingen in de 15e eeuw worden hernomen door een dialectiek van de moraal.

Waar Aristoteles nog simpel het voortbestaan van de groep voor ogen heeft en de zoon politikon verbond met deugdethische desiderata van het juiste midden ter ere van het grotere geheel, de dienstbaarheid aan de stadsstaat, het communitarisme van het republicanisme, ten behoeve van het simpele voortbestaan van de groep, draait het bij Machiavelli om de esthetisering van de macht. Macht is mooi en mooie dingen zijn gewild. Is Aristoteles nog te bestempelen als ethisch naïef, bij Machiavelli is ethiek de moraal van de machthebber. Ofwel, waarheid is datgene wat de zaak bevordert, of opnieuw, zoals Hermann Göring het uitdrukt: ‘waarheid is datgene wat de zaak van het Nationaal-Socialisme vooruit helpt’.

De wijze waarop macht wordt verworven is immers dienstbaar aan de existentie. List, bedrog, draaien, verbreken van afspraken, wreedheid, intimidatie, theater en obscutarisme, het geeft niet, zolang macht uiteindelijk ontzag genereert:

‘Ik geloof dat dit afhangt van de vraag of iemand zijn wreedheid goed of slecht gebruikt. Van goed gebruikte wreedheid kan men spreken wanneer iemand deze plotseling begaat, uit noodzaak zich te handhaven, en niet verder continueert maar omzet in een zo groot mogelijke welzijn voor zijn onderdanen . Slecht gebruik van die wreedheid die, ook al is ze in die aanvangsfase klein, met de tijd eerder toe dan afneemt’. – De Heerser, Niccolo Michavelli., p. 103. Vertaald door F. Van Dooren.

Sinds de annunciatie van Fortuyn zucht Nederland onder een conservatief discours. Na het politieke dier bij Aristoteles en de esthetisering van de macht bij Machiavelli is het een kleine stap naar herbevestiging van Schmittiaans decisionisme: ‘niet ik bepaal, maar de fuhrer bepaalt’. Zo ver gaat het pamflet niet. Maar ondertussen propageert Luuk van Middelaar zijn held Machiavelli aan een ieder die het horen wil. NRC Handelsblad, 10 april 2010, noteert van Middelaar ‘Een goed politicus moet ook slecht zijn’. Er zijn denkers die de lezer accommoderen aan de tijdgeest en er zijn denkers die de lezer equiperen tot zelfstandig nadenken om staand aan de oever te besluiten met de stroom of zonodig tegen de stroom in te roeien. Wat is het geval?

De Duitse politicus Adenauer, bedenkt op een bijeenkomst van partijleiders een list om uit de impasse te komen met wie het CDU, winnaar van de verkiezingen in 1949, zou moeten samen regeren. Na vruchteloos overleg begint hij na het diner over de verdeling van ministersposten. De aanwezigen happen toe en Adenauer zelf loopt tevreden de vergadering uit als de eerste Bondskanselier van na de oorlog. Volgens Luuk werd hij niet als ‘fijnzinnig denker’ gezien. In zijn errinnerungen schrift Adenauer: ‘Een lang leven geeft een mens de mogelijkheid ervaringen te verzamelen. De ervaring kan het denken en het handelen leiden op een manier die door niets te vervangen is, ook niet door aangeboren intellect. Dat geldt in het bijzonder voor het gebied van de politiek’. Adenauer is dus een ‘politiek dier’ in de geest van Aristoteles die de ‘lagere listen’ niet schuwt. Het is immers, zo vervolgt Luuk ‘de voorstelling die de boel bijeen houdt’ en ‘Politieke dieren kunnen geen heiligen zijn. Wie pretendeert het schip van de staat van koers te kunnen doen wijzigen, moet ten minste zijn directe omgeving kunnen manipuleren’. Vervolgens: ‘Op moreel vlak bezwijkt Aristoteles evenmin voor schijntegenstellingen als die tussen 'egoïsme' en 'altruïsme'; het vermogen tot vriendschap begint voor hem met het vermogen te houden van (het goede in) zichzelf’. Tenslotte, refererend aan de op 9 juni jongsleden gehouden verkiezingen noteert Luuk: ‘Politiek leeft bij gratie van verhalen. Geleverd door karaktervolle klootzakken of kabaal makende kletsmajoors. Een parlement vol huismussen is een bedreiging voor de democratie. Dus graag wat olifanten, leeuwen, vossen, kippen en pauwen op die verkiezingslijsten’.

De moraal van het verhaal. De mens wordt geleid door driften, passies, door sluwheid geactiveerd, door het construeren van een voorstelling bewerkstelligd. En aan deze voorstelling lijken geen voorwaarden verbonden in termen van logische geldigheid en ethische verantwoording. Fijnzinnig denken, de daaruit voortvloeiende deliberatie en reflectie, behoort immers niet tot het primaat van de politiek. Dat leidt slechts tot stagnatie, verwarring, stroperigheid. HetDe relatie tussen het proleten-conservatisme van het historische tandem Fortuyn-Wilders en intellectuelen van conservatieve signatuur wordt bestendigd door het Aristotelisch begrip zoon politikon. politieke dier produceert op ‘verstandige’ wijze illusies, waar de mens als collectief in wil geloven, in ‘op’ kan gaan, als een spelend kind dat zich verliest in zijn spel. En hoe men dit voor elkaar krijgt is evenmin van belang. Door list, bedrog, zoals ooit de premodernist Machiavelli heeft gedoceerd. Als onze prominente plaats in geschiedenis maar veilig is en de wil tot macht bevredigd.

En dan toch maar de reflectie. Het probleem met deze redenering is dat de grootsheids van de list, gerefereerd aan de dierlijkheid in de mens, om de noodzaak van het denken te diskwalificeren en de wil tot macht te onderstrepen, eloquent bedreven is door een van de grootste politieke dieren van de 20ste eeuw: Adolf Hitler. Ook hij gaf zijn volk een voorstelling waaraan zij zich met stampende laarzen en massa bijeenkomsten aan overgaven. Geheel in Machiavelliaanse stijl verwierf list, bedrog, intimidatie en manipulatie de macht, wars van schijntegenstellingen als die tussen ‘egoïsme’ en ‘altruïsme’’. Hierin verschilt Hitler niet zo van Adenauer. Bij contestatie: is er dan toch een gradueel verschil? Zijn de listen van Adenauer dan minder erg dan die van Hitler? En op welk moment gaat minder erg over in erg? Bestaan er dan ‘goede’ politieke dieren en ‘foute’ politieke dieren, zodat er ook respectievelijk ‘goede’ en ‘foute’ voorstellingen zullen zijn? Maar ‘onze’ Luuk heeft het over de ‘voorstelling die de boel bij elkaar houdt’, en lijkt niet van mening te zijn (of zwijgt daarover) dat voorstellingen onderhevig zijn aan morele categorieën  als ‘goed’ en ‘fout’. Maar dan komt het gehele concept van ‘ het politieke dier’ met zijn lagere listen en dito bravoure op de tocht te staan. Toch maar het denken rehabiliteren?

Het politieke dier denkt niet maar is ‘verstandig’ en biedt een ‘voorstelling’ zonder nadere kwalificaties als de mensen er maar in geloven. Hitler heeft dat goed begrepen. De dood van 55 miljoen mensen zou dan in strikt Hegeliaanse zin als collateral damage hoog uit jammerlijk zijn. Immers Hitlers voorstelling is op dat moment de onvermijdelijke voorgang van de geschiedenis.

Zowel Adenauer als Hitler zijn wat Luuk noemt ‘karaktervolle klootzakken’. Hiermee lijkt de klootzak gerehabiliteerd. Als hij maar ergens voor staat, de massa weet te betoveren, is de predator op zoek naar macht en bevestiging gerechtvaardigd. Wat er mis is aan de politieke dierkunde van Luuk is dat dieren gedetermineerd zijn door hun instincten. Mensen niet. Het is derhalve neopremodern gedachtegoed, kentheoretisch van voor de Copernicaanse wending in de filosofie, zonder checks and balances, dat niet verantwoord wanneer de voorstelling de grens naar misdaad en onrecht overschrijdt.

De relatie tussen het proleten-conservatisme van het historische tandem Fortuyn-Wilders en intellectuelen van conservatieve signatuur wordt bestendigd door het Aristotelisch begrip zoon politikon. Het biedt ‘high brow’ publieke intellectuelen waaronder Scheffer, Cliteur, Ankersmit en Bolkestein de mogelijkheid afstand te houden, maar zich op onopvallende wijze als fellow travellers te associëren. Immers het beeld van 10 jaar populisme biedt een la naussee van verbale boksbeugel-conservatisme en vrije meningsuiting verworden tot een gebrek aan verbale beschaving, leidend tot de constructie van het Plebescitariaat. Een conglomeraat van de Bokito-burger ‘Henk en Ingrid’, de Reaguur en de Elitair-populist. Ondertussen doet Gert Leers wat van hem wordt verwacht. Een karaktervolle klootzak zijn.

© November 2010

Vincent Guicherit is politiek filosoof.

Ethisch liberalisme

"You really think it’s air you’re breathing now?" - Morpheus in 'The Matrix'

Subnavigatie
Artikelnavigatie