Nimia Familiaritas Parit Contemptum.

“Wie onze tijd abstract visualiseert, ziet dat die haaks staat op de 19e eeuw: zij is niet langzaam en verticaal maar snel en horizontaal. Wij zien snelle bewegingen aan de oppervlakte, voortdurende verplaatsingen. De weg naar betekenis voert hierin niet meer langs de inspanning. Op alle plekken waar we belanden krijgen we onmiddellijk een spectaculaire en behaagzieke portie binnen en worden we gekatapulteerd naar een volgend punt.” - Alessandro Baricco: De Barbaren – Essay over een mutatie.

“Het spel is de hoogste uitdrukking van menselijke vrijheid, en houdt ons tegelijkertijd in zijn ban. Wie speelt, doet slechts alsof, maar is tegelijkertijd vervuld van heilige ernst. Spelen schenkt ons een moeilijk te overtreffen genot, maar is tegelijkertijd in potentie dodelijk. Als het leven zelf." - Jos de Mul: Homo Ludens 2.0. De Volkskrant.

 

Elk wetenschappelijk discours of anderszins maatschappelijk debat ten aanzien van het verschijnen en verdwijnen van menselijke verhoudingen heeft te maken met paradigma’s, waarvan wetmatigheden buiten elke orde van discussie staan. Het lijkt bijvoorbeeld een natuur gegeven dat mensen zich organiseren in groepsverband en dat individuele leden zich behoren te gedragen naar de mores van de groep. Een dergelijk paradigma betreft de cultuurnotie. Cultuur is een complex basisbegrip in de sociale - en geesteswetenschappen. Een notie in vele contexten gehanteerd, maar zelf nooit ter discussie staat. Veelal ter duiding van verhalen, gebruiken, tradities riten, sagen en symbolen, die mensen door opvoeding collectief herkennen en in meer of mindere mate erkennen als richtinggevend voor het bestaan. Daarmee heeft de cultuurnotie een kentheoretische kant in de zin dat het 

De overgave aan een cultureel waardendiscours doet vermoeden dat het sociaal-liberale gedachtegoed, onder druk van de tijdgeest, ook bij D'66 in een impasse is beland. http://bit.ly/g0QB7Vbegrip een instrument is om de werkelijkheid vorm te geven, vast te leggen, zeker waar het gaat om de lotsbestemming - de collectieve identiteit - van de massamens. Gehanteerd in zowel geïnformeerde als niet-geïnformeerde meningen lijkt de term de waarheid achter de waarheid van menselijke verhoudingen te beschrijven. Maar is dat wel zo? Gaat er bijvoorbeeld iets mis in een bedrijf dan wordt veelal veronderstelt dat het ligt aan de ‘cultuur' op de werkvloer of in de bestuurskamer. Op het niveau van de samenleving een crisis in de ‘bestuurscultuur’- het collectief van bestuurders – of van de ‘politieke elite’, ook al een collectief. De cultuurnotie biedt derhalve zin en betekenis gedacht vanuit het collectieve en in politieke zin de prevalentie van de 'verbindend element', het communautaire, boven twee andere veel gebruikte basisbegrippen vrijheid en gelijkheid. Zo ontstaat het welbekende conservatief discours dat Nederland reeds een decennium in haar greep heeft en feitelijk vrijheid en gelijkheid predikt alleen en dan alleen op grond van collectieve beginselen, waarden genoemd. Anders gezegd, mensen zijn fundamenteel onvrij en ongelijk tenzij zij zich al dan niet vrijwillig onderwerpen aan de 'waardengemeenschap'. Feitelijk bestaat een dergelijk paradigma uit een communitarisme dat in het geval van 'cultureel burgerschap' – de collectivisering van individuen op betrekkingsniveau tot de nationale staat of de Eurozone die een nader omschreven pakket 'culturele waarden' als conceptie van het goede promoot – ontstaat door het aanbieden van een voorstelling of zo men wil een politieke theorie ter massaficatie en disciplinering van individuen in het algemeen, nieuwkomers in het bijzonder.[i]

Daar ligt een probleem. De massamens is door de politieke theorie van dienst feitelijk vercommunitariseerd tot een individu die zich wel gedisciplineerd weet in de mores van de groep, doch daarmee zijn ethische reflectie kwijt is geraakt. Recent voorbeeld betreft de analyse van Joris Luyendijk – Pietje Bell-lezing, NRC Handelsblad 4 december 2010 - dat het journaille ten aanzien van de gelekte brief van Ab Klink tijdens de formatiebesprekingen met de PVV niet wenst te onderzoeken wie de bron van het lek is geweest, in casu niet eens meer ziet dat er een probleem is. Daarmee onderstrepen zij niet slechts te registreren, maar zelf onderdeel te zijn van de politieke macht. Niet voor niets wordt de 'beste politicus van het jaar' geëerd als ware het een relatiegeschenk. Aan nestexposie wordt niet gedaan, want dat is niet in het belang van de ‘journalistieke waarden' op het Binnenhof, ook al is het ethisch verwerpelijk dat men desalniettemin de mythe in stand houdt berichtgeving van onafhankelijke huize te produceren. 

Contemporain blijkt het geconstrueerde maatschappelijk onbehagen over een gebrek aan kritische massa van vercommunitariseerde individuen – men spreekt ook wel over een gebrek aan bezieling en gemeenschapszin - verklaard te kunnen worden door het aanverwante en tevens antithetisch begrip ‘doorgeschoten individualisme’. De samengestelde term doet egocentrisme, sociale overlast, hufterigheid, sociaal-atomisme en neoliberalisme vermoeden, waarmee ter compensatie de roep om gemeenschapszin moet worden verantwoord. In zekere zin zou Luyendijk zo’n sociaal-atomistische hufter zijn, een doorgeschoten reflexieve individualist, zo’n nestbevuiler, die maar niet lijkt te begrijpen dat de mores van de Haagse journalistiek gerespecteerd dient te worden. Immers, nieuws is nieuws, ook al is het gespind, gelekt, of anderszins onoorbaar verkregen. De journalist ontkomt niet aan de 'eigen dynamiek'. Machiavelli wist dat al.

In algemene zin is er communis opinio dat vrijwel ieder maatschappelijk probleem tegenwoordig terug te voeren is tot doorgeschoten individualisme. Het paradigmatisch bipolaire begrippenpaar doorgeschoten individualisme - gemeenschapszin, in de tachtiger jaren van de vorige eeuw het liberalisme - communitarisme debat, in de huidige tijdgeest opnieuw op de maatschappelijke agenda gezet door het tandem Fortuyn – Wilders en op alle niveaus impliciet gehanteerd in discussies over burgerschap, wordt gezien als noodzakelijk vertrekpunt in de zoektocht naar antwoorden op ongewenst individualisme. De stelling hier verdedigt is dat een dergelijk vertrekpunt volstrekt Cultureel burgerschap is drogering in gestold bewustzijn en staat haaks op het Humanisme.ongeschikt is om de maatschappelijke problemen voortvloeiende uit hufterigheid en sociale onvrede te duiden. Een van de redenen is dat het maatschappelijk debat, om bij het journaille van Luyendijk te blijven, de gevolgen van doorgeschoten gemeenschapszin volstrekt negeert, eveneens niet door heeft dat er een probleem is, welke er op neerkomt dat het gemeenschapsdenken zelf de oorzaak is van doorgeschoten individualisme, als gevolg van collectief georganiseerde convergentie in denken (nieuws is nieuws), denkversmalling (het maakt niet uit hoe wij aan het nieuws komen) en propagandistische ontdenking (met lekken meer nieuws). Epistemische effecten van kuddegedrag doet Luyendijk exclameren: ' Onderzoek nou eens waarom er wordt gelekt naar de media'. Het vercommunitariseerde individu is feitelijk een moreel wezen dat zijn ethische reflectie is kwijtgeraakt.

Elke politieke theorie heeft behoefte aan een massamens. Niet al te onbegrijpelijk. Raison d' être van elke theorie is de al dan niet vrijwillige acquisitie van aanhangers. Marx noemde zijn massamens Proletariaat. Nietzsche de Übermensch. Wilders mag het doen met 'Henk en Ingrid', hoewel hier wordt gekozen voor het te introduceren begrip Plebescitariaat. Een conglomeraat van Reaguur, Bokito-burger en Elitair-populist. In navolging van Marx mag het plebescitariaat het 'proletariaat' van de welvaartsstaat zijn en beschouwt als een van de vele verschijningen van het vercommunitariseerde individu. Bedenkers van Twitter noemen de massamens twitteraar die een belofte krijgt voorgeschoteld; een voorstelling: dat hij of zij los van kwaliteit en inhoud zich aan de gehele wereld kan presenteren in 140 tekens. En dat het vooral veel fun oplevert. L’ homme moyen sensuel speelt met tagclouds, hopende dat zijn tweets zullen condenseren in die regenbui van erkenning.

Afgelopen 10 jaar heeft in Nederland een kaalslag plaatsgevonden in denken over burgerschap. Het intellectuele landschap in het publieke debat ligt er desolaat cultuur georiënteerd bij. Denkversmalling heeft een eenduidig discours opgeleverd waarbij conservatieve analyses over tradities en ‘het eigene’, ingegeven door problemen rondom de Multiculturele samenleving de agenda bepalen. Convergentie in denken heeft de burger in beweging gebracht, waarbij een vulgaire alliantie tussen intellectueel cultuur-conservatisme met invloedrijke denkers als Roger Scruton, John Gray en Charles Taylor aan de ene kant, en plebescitair cultuur-conservatisme, beheert door het Kamerlid Geert Wilders, aan de andere kant, geleid heeft tot de formatie van op herkenning gericht populisme. Opvallend hierbij is de niet geheel onbeduidende rol van intellectuelen, columnisten en zogenaamde publieksfilosofen, exceptis excipiendis niet met academische distantie duiden van wat zich toont en binnen de alliantie het politieke streven naar de nieuwe massamens, het vercommunitariseerde individu binnen het concept 'cultureel burgerschap', onderstrepen met vertogen die teruggrijpen op de voorstellingenleer van historici waaronder Johann Huizinga. Het geschetste beeld in Homo ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur, 1938, waarbij Huizinga waarschuwt voor een cultuur van ernst en het tegenvoorstel van de mens die opgaat in het spel als van een spelend kind is geraffineerd: beïnvloedbaar, afhankelijk, onvolwassen, onmondig, geen zelfreflectie, geen weet van zelfbeschikking, geen autonomie. Mag de omschrijving aansluiten bij het premodern mensbeeld, dan had keizer Commedus, geportretteerd in de film Gadiator, zo zijn eigen interpretatie van dit gemeenschapsdenken. Het idee is immers zo oud als de weg naar Rome. Om de eigen machtsbasis te garanderen gaf hij het volk Spelen. Homo Ludens? Zeker, maar homo Panem et Circenses dekt de lading. Zo hield hij ze gepreoccupeerd, onder controle, aan de leiband van irrationaliteit. De voorstelling die hij opdiende om het volk bijeen te houden betrof de elkaar uitsluitende belangen van gladiatoren. Het gaat hier niet zo zeer om de verbazingwekkende bejubeling van irrationaliteit en bloeddorstigheid als wel de functionele status van dit neo-premodern discours, waarbij de teleologie van de combinatie Volksgeist en passie de mens designeert, geen doel op zich, maar middel tot ‘een groter geheel van een voorstelling’.

Om meerdere redenen is de constructie van een collectief door de speculatieve metafysica van een spelend kind ongewenst. De eerste plaats is er geen verantwoording van irrationaliteit binnen de rede. Wanneer is een voorstelling ronduit een leugen? Genoegzaam kan worden aangenomen dat de Huizinga-protagonisten een collectieve rationalisering en epistemisering van de irrationaliteit op het oog hebben die de rede als individuele reflectie en Kants sapere aude overbodig maakt voor de massamens van dienst. Cultureel burgerschap biedt zo de ludificatie en infantilisering van de geest. Het kind mag nooit volwassen worden want dan verliest hij zijn onschuld. Ongewenst omdat de spelregels van de irrationaliteit een voorstelling ter vermaak is die op geraffineerde wijze zelfbeschikking en autonomie onmogelijk maken. Ongewenst omdat de ethische ontwikkeling van het individu op het spel staat nu de spelregels van de voorstelling hem drogeren in het bewustzijn van ‘bezieling’ en ‘betekenis’. 

Cultureel burgerschap is drogering in gestold bewustzijn en staat haaks op het Humanisme. Immers het ontzeggen van het vermogen tot individuele reflexieve capaciteit, kenmerkend voor en keerzijde van de social nature of truth, de Tayloriaanse these centraal aan gemeenschapsdenken[ii] is een element van zelfvervreemding. De notie van cultureel burgerschap moet een antwoord bieden op problemen manifest geworden in Multiculturele samenlevingen waarbij spanningen ontstaan zijn tussen bevolkingsgroepen sinds het glijmiddel van desinteresse: 'integratie met behoud van identiteit' niet langer functioneert. Het schuren van culturen met verschillende culturele affiliaties is geproblematiseerd en gepolitiseerd door zowel intellectuelen als politici. Het idee moet de nieuwkomer accommoderen in het DNA van de reeds aanwezige 'autochtone' cultuur, die daardoor wel verandert, maar gegrond blijft in haar geschiedenis. Probleem bij een dergelijke perceptie is dat een homogene cultuur niet bestaat. De cultuur van 'Henk en Ingrid' is wezenlijk anders dan dat van de Bakfietsmoeder in Amsterdam-Zuid. De geschiedfilosofie heeft laten zien dat de zoektocht naar bezieling Waarden verhullen de zoektocht naar conflict.en betekenis binnen de culturele ommuring van de natiestaat leidt tot cultuur georiënteerd nationalisme i.e. de nadruk op de kentheoretische kant van gedeelde historie om de zekerheid van culturele veiligheid te garanderen, leidend tot denkversmalling, ontdenking en in pluralistische samenlevingen tribalisering van de publieke ruimte, welke door voorstanders, evenals bij het journaille van Luyendijk, niet als een probleem wordt gezien. Sterker nog, de dialectische tegenoverstelling wordt verwelkomd als onvermijdelijke voortgang van de geschiedenis. En ja, Hegels Meester-Slaaf dialectiek is terug van weggeweest. Waarden verhullen de zoektocht naar conflict. Immers in de context van van het integratiedebat gaat het niet zonder een ‘wij’[iii] en kan dit culturalistisch discours niet bestaan zonder het scheppen van tegenstellingen. Ook op het niveau van de Europese Unie in de overtuiging dat de 'Europese cultuur' en de 'Europese waarden' in gevaar zijn, in casu verdedigt en beschermt moeten worden tegen andere waardenstelsels. Verwarrend voor een onderzoek naar de intellectuele fundamenten van een helder debat is dat de Idealen van de Verlichting waaronder democratie, vrijheid, Mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en gelijkheid niet langer worden gezien als Civilization van de Franco-Kantiaanse Verlichting, maar particularistisch verruild zijn door 'waarden van de Europese cultuurgemeenschap' en daarmee de universaliteit van de Verlichting parochialiseren tot cultuur fenomeen. De Dialectiek in termen van waarden verraadt de voorkeur voor een Cultur-georiënteerde denkstijl, ondermeer terug te traceren tot de 18e eeuwse Duitse denkers Gottlieb Herder en Georg Hamann. Deze heren met hun anti-intellectuele intellectuele vertogen over religie en Volksgeist, tegen de Franse Verlichtingsdenkers, worden nochtans gezien als belangrijke hoeders van de Verlichting. Maar de Verlichting is geenszins cultuur bepaald. Zo wordt gesproken over een 'democratische cultuur' maar democratie is in zijn geheel geen culturele waarde. De feitelijke tegenstelling is niet tussen waardenstelsels, maar tussen de idealen van Verlichting en een conservatief-cultureel waardendiscours die zich beroept op de Verlichting. Hierom is bijvoorbeeld het initiatief van een D'66 Europarlementariër om via 'Culturele diplomatie', wereldwijd de 'Europese cultuur en waarden [te] verspreiden' een contradictie.[iv] Immers, waarom zou China hersenspinsels uit een uithoek van de wereld dat zich de Eurozone laat noemen accepteren als deze 'cultuur' bepaald zijn? De overgave aan een cultureel waardendiscours doet vermoeden dat het sociaal-liberale gedachtegoed, onder druk van de tijdgeest, ook bij D'66 in een impasse is beland.  

Wie de mens abstract bekijkt, zoals Barricco doet, ziet de massamens ontstaan door een gebrek aan ethico-morele reflectie als gevolg van de vercommunitarisering van zijn individualiteit. Er blijkt dan een verband te bestaan tussen de diepteloosheid  van ‘snelle bewegingen aan de oppervlakte’ en de nietszeggende, egocentrische speelsheid van Homo Ludens. Een culturisme dat het 'verbindend element' buiten het individu situeert, opponeert, om Immanuel Kant te parafraseren, met de zoektocht naar de morele wet in mij. En deze wet ontmaskert de historische belangstelling voor Huizinga’s voorstellingenleer als lobotomisme. Jos de Mul heeft gelijk. Dit spel is dodelijk.

 

© December 2010.

Vincent Guicherit is politiek filosoof.

 


[i] Cultureel burgerschap, oorspronkelijk geïntroduceerd door de Raad voor Cultuur, als notie geacht een modernisering van civil society te initiëren dat assertief de culturele wortels van macht agendeert zowel nationaal als op Europees niveau. Vastgelegd in het Verdrag van Lissabon is de nationale burger ook burger van de EU. Geleid tot initiatief van oud Bondspresident Richard von Weisäcker tot burgerinitiatief "A Soul for Europe": Europese eenwording is feitelijk een cultureel proces, waarin de burger een doorslaggevende rol vervuld. Nadere informatie http://www.felix-meritis.nl

[ii]  Taylor, C.. Bronnen van het Zelf.  Boekhandel Selexyz.

[iii] Scheffer, P. Land van Aankomst., p. 401.

Ethisch liberalisme

"You really think it’s air you’re breathing now?" - Morpheus in 'The Matrix'

Subnavigatie
Artikelnavigatie