In navolging van illustere voorgangers waaronder de preromantici en contrarevolutionairen Johann Gottfried von Herder, Johann Georg Hamann, Friedrich Daniel Ernst Schleiermacher, Joseph de Maistre en Antoine de Rivarol, die zich allen fel verzetten tegen de opkomst van de Verlichting, levert ieder op eigen wijze kritiek op liberalisme als oorzaak van verhufteriging in de publieke - en financiële ruimte. Het daarbij propageren van communitarisme als oplossing in termen van culturele waarden, traditie, bezielend verband, gedeelde vormen en het eigene, heeft een fundamentele bijdrage geleverd aan de heropleving van met name het rechts-conservatieve populisme in Nederland. Wat hebben Martin Heidegger, Carl Schmitt, Oswald Spengler, Walter Benjamin, Alexandre Kojève, Michael Foucault en Jacques Derrida met elkaar gemeen? Volgens Mark Lilla zijn het roekeloze denkers die zich als ‘fellow travellers’ associeerden met tirannieke regimes. Wat roekeloze denkers bindt is de preoccupatie met het begrippenpaar vervreemding en erkenning. Vervreemding als idee is opportuun wanneer mensen in een snel veranderende samenleving geacht worden op zoek te zijn naar houvast en niet kunnen weten welke kant het op moet. Meestal zal dan door de filosoof of historicus een vorm van communitarisme worden aangeboden dat voor collectieve betekenis moet zorgen: de erkenning van een geconstrueerd 'eigene' in termen van context en identiteit, soms op grond van etniciteit, vaker op basis van 'cultuur' en 'traditie, waarbij de mythologie van een 'gedeeld verleden' moet zorgen voor een gevoel van saamhorigheid. Zo zien we bij Karl Marx vervreemding gehanteerd als uitbuiting van de arbeider door de kapitalist. Het communitarisme aangeboden en de identiteit in kwestie heet dan het proletariaat. Hoe correct en oprecht zijn analyse voor zijn tijd ook mag zijn, waar Zonder Frits, Paul en Pim was er geen Geert. Marx niet over reflecteert is het metafysisch noodzakelijk verband in termen van misbruik van overwegingen door een gevaarlijk denker als Vladimir Lenin die, de geschiedenis een handje helpend, een revolutie ontketend met miljoenen slachtoffers. Veel moderne marxisten waaronder filosoof Slavoj Žižek lijken ook nu geen moeite te hebben met het feit dat de mogelijkheid tot gebruik van geweld ter realisatie van utopische doeleinden ideologisch verdisconteerd is. Voorts ontstaat door invloedrijke cultuurkritiek van Friedrich Nietzsche rond het eind van de 19e eeuw een alternatief vervreemdingsrationalisme dat zich laat benoemen als de 'crisis van de moderniteit'. Een algemeen gevoel van ontreddering, onzekerheid en fragmentatie door een veronderstelt verlies aan cultuur en collectieve betekenis, doordat, zo gaat de redenering, het mythopoëtisch vermogen van het complex van rituelen, sociale praktijken en geloofsopvattingen, bekend onder het begrip 'cultuur' onder druk is gekomen door het uiteenvallen van traditionele sociale verbanden onder invloed van 'programmatische' modernisme, een op de Verlichting gebaseerde 'mythe van de vooruitgang'. Bedoeld wordt de veronderstelde dissociërende effecten van de Industriële Revolutie, de roep om vrijheid, liberalisme, democratie en individuele rechten. Roger Griffin beschrijft in Modernism and Fascism - The Sense of Beginning under Mussolini and Hitler deze periode als de 'crisis of conciousness': "The prevailing Zeitgeist was one of acute crisis, of deep cultural dispair relieved only by illusory intimations of new beginnings, of the possibility that a new era was dawning. It was the mood that turned the two volumes of Oswald Spengler's The Decline of The West into international bestsellers". Phillipp Blom beschrijft in The Vertigo Years. Europe 1900-1914, onlangs vertaald (De Duizelingwekkende jaren) hetzelfde gevoel van onbehagen over sociaal-economische veranderingen die wij vergelijkbaar in het eerste decennium van de 21e eeuw zien. Niemand kon toen weten dat de geconstrueerde spanningsboog zich zou ontladen in de Grote oorlog. Men zou verwachten dat de intellectuelen van het Interbellum waaronder Oswald Spengler, Carl Schmitt, Moeller van den Bruck, Martin Heidegger en zeker Ernst Junger wel hun lessen hadden geleerd. Uit affiliaties met het latere Nazisme blijkt het tegendeel. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Een tweede kenmerk van roekeloze denkers is de onstuitbare drang te argumenteren in termen van tegenstellingen, deze zorgvuldig op te bouwen, als het even kan te vergroten, met het oog op de 'voortgang van de geschiedenis' als resultaat van onderlinge negatie van onverzoenbare standpunten. Het resultaat heet dan vooruitgang. Paul Scheffers 'zonder conflict gaat het niet', uitkomst van deliberaties over de multiculturele samenleving (Land van Aankomst), is in dit verband illustratief. Feitelijk wordt een neopremodern gedachtegoed gehanteerd nu evenals bij Hegel het menselijke bestaan slechts bepaald wordt door de strijd om erkenning en respect. Het gevaarlijke idee dat vooruitgang alleen mogelijk is door opheffen van tegenstellingen is wellicht een niet te omzeilen valkuil in het denken. Aan wellevendheid en weldenkendheid, overleg en consensus, agree to disagree, aspiraties van de Verlichting, daarbij ruimte scheppend voor het individu als doel in zichzelf, hebben roekeloze denkers blijkbaar een broertje dood. Hoewel Lilla een discutabele verklaring zoekt in het feit dat intellectuelen zo met hun hoofd bezig zijn dat ze als uitlaatklep voor hun passies zich keren tot extreem gedachtengoed - hij introduceert het begrip ‘filotirannieke’ denkers - is zijn boek monumentaal in de zin dat hij laat zien hoe een bepaalt type intellectueel onder een breed publiek de acceptatie van autoritair denken mogelijk maakt. Maar het is niet ‘guild by association’ of de poging Dionysius van Syracuse te bekeren dat The Reckless Mind: Intellectuals in Politics het lezen de moeite waard maakt. Wel het idee dat ongewenst geachte maatschappelijke ontwikkelingen door het opstaan van een ‘betrouwbare sterke leider’ kunnen worden geëlimineerd en intellectueel gekoesterde idealen gerealiseerd, ten koste van onafhankelijke analyse en academische distantie. Roekeloze en gevaarlijke denkers zullen er altijd zijn. Het is alleen jammer dat niet bijtijds worden opgemerkt. Waarvan acte. In het Nederlands uitgegeven door uitgeverij Atlas: De roekeloze geest. Intellectuelen in de politiek. |